Het oproepsysteem HartslagNu stuurt steeds vaker vrijwilligers op pad om iemand met een hartstilstand alvast te reanimeren voordat de ambulance ter plaatse is. Vorig jaar zijn er 20 procent meer vrijwilligers opgeroepen dan in 2019, vertelt bestuurslid Aart Bosmans aan NU.nl.

Jaarlijks krijgen naar schatting 17.000 mensen in Nederland een hartstilstand buiten het ziekenhuis. In deze gevallen wordt het reanimatieoproepsysteem van HartslagNU ingezet. In 2024 zijn 12.726 keer vrijwilligers opgeroepen om een slachtoffer te helpen. In 2019 gebeurde dat 10.585 keer.

Als omstanders 112 bellen, stuurt de meldkamer zo snel mogelijk twee ambulances naar het slachtoffer. “Het kost de ambulance gemiddeld tien minuten om bij een slachtoffer te komen”, zegt Bosmans. Binnen die tien minuten daalt de overlevingskans elke minuut. Voor de grootste overlevingskans moet binnen zes minuten worden begonnen met reanimatie. Bosman heeft zelf als ambulanceverpleegkundige gewerkt, maar haalde die tijd zelf ook niet altijd.

Om de kans op overleven te vergroten, worden sinds 2008 burgervrijwilligers ingezet. Zij wonen dicht bij het slachtoffer en krijgen via een app een oproep binnen. “Op deze manier redden we elk jaar een vliegtuig vol mensen”, zegt Bosmans. Deze vrijwilligers komen niet zomaar aanwaaien. “Het is een grote stap om je aan te melden, je kan zomaar midden in de nacht worden opgeroepen.” Toch gaan ze steeds vaker op pad.

Een vrijwilliger kan de oproep weigeren, als die om een bepaalde reden niet kan komen. Maar de overgrote meerderheid accepteert de oproep: vorig jaar ging het om 87,5 procent. Dat is 14 procentpunten hoger dan in 2020.

Ook starten ze steeds vaker de reanimatie. In 2024 was dat bij 79,2 procent van de oproepen het geval. Eerder was dat 73,5 procent. In sommige gevallen overlijdt het slachtoffer voordat de vrijwilliger is aangekomen of staat de familie de reanimatie niet toe. Dan kan de vrijwilliger niet helpen.

Steeds meer aandacht en betere techniek

Omdat steeds meer gemeenten geïnteresseerd zijn, is er meer aandacht voor burgerhulpverlening. “In bijvoorbeeld Apeldoorn wordt daar op ingezet”, zegt Bosmans. De gemeente heeft recent meerdere automatische externe defibrillators (aed’s) in Apeldoornse buurten gehangen. Hulpverleners gebruiken deze om het hart een schok te geven, die het hartritme herstelt.

Ook ziet Bosmans het concept ‘burgerhulpverlening’ bekender worden. “Mensen zien in hun omgeving dat iemand een hartaanval heeft gehad. Iedereen wil graag voor zijn/haar omgeving zorgen” Dat motiveert mensen om de training burgerhulpverlener te volgen, denkt hij.

Een andere verklaring voor de stijging kan de verbetering van de technische kant zijn. “We zijn de techniek en app gaan verbeteren. Eerst kreeg je de oproep via sms, maar nu krijg je die via de app”, legt hij uit. “Zelfs door de stiltestand van je telefoon heen.”

Naast dat ze een training volgen, worden vrijwilligers ook verzekerd. “We willen niet dat mensen moeten betalen voor een vaas die ze per ongeluk in het huis van het slachtoffer omgooien.” Na een reanimatie kunnen vrijwilligers bij HartslagNu terecht voor hulp, maar ook om met andere vrijwilligers te praten. Op het online platform HartslagSamen kunnen slachtoffers, naasten en vrijwilligers elkaar opzoeken.

Bosmans hoopt dat ze nog meer mensenlevens kunnen redden. “We willen dat de overlevingskans van 25 procent naar 40 procent gaat”, zegt hij. Of en hoe dat zou moeten kunnen, onderzoekt het Amsterdam UMC momenteel samen met HartslagNu.

Bron; Het laatste nieuws het eerst op NU.nl