Kreeg je in de jaren 60 een hartstilstand, dan moest je op tijd in het ziekenhuis zijn. Alleen dan kon er misschien iets voor je worden gedaan. Nu worden er dagelijks, en vooral overal, levens gered van mensen met een hartstilstand. Maar dat is dus niet altijd zo geweest…

Binnen én buiten het ziekenhuis

In de jaren 60 maakten een aantal cardiologen zich ernstig zorgen. Zij zagen een enorme toename van het aantal hartinfarcten. Daarom besloten zij in 1964, nu precies 60 jaar geleden, de Hartstichting op te richten. Met als doel: de groei van hart- en vaatziekten aanpakken. 

Er werden grote stappen gezet in de zorg voor hartpatiënten. In de jaren 60 werden de eerste hartbewakingsafdelingen opgericht. Hier konden artsen het hartritme van patiënten volgen. Het was een tijd van medische groei. Hierbij ging het vooral om verbeteringen binnen de ziekenhuizen. 

Hartmonitoren en defibrillatoren in ambulances

In de jaren 70 verschoof de aandacht ook naar buiten de ziekenhuizen. Zo kwamen de hartmonitoren en defibrillatoren ook in de ambulances terecht. Nu kon spoedeisende hulp worden geboden op locatie. Dat vergrootte de kans dat mensen hun hartstilstand overleefden.

Levensreddende apparaten

In de jaren daarna groeiden de technische mogelijkheden nog meer. Zo werd in de jaren 80 de eerste ICD gebruikt. Deze Implanteerbare Cardioverter Defibrillator zit onder de huid. Hij grijpt in bij een gevaarlijke hartritmestoornis. Met een schok herstelt hij het hartritme weer. Dit kan een hartstilstand voorkomen.

De eerste AED’s

In de jaren 80 kwamen ook de eerste AED’s, Automatische Externe Defibrillators, op de markt. Er waren nu niet meer alleen defibrillatoren in de ziekenhuizen en ambulances. Ook op straat, op het voetbalveld en thuis konden levens worden gered met een schok van dit apparaat. 

Bron; Hartstichting

gratis-leren-reanimeren-2-1-1024x576.jpg